Project

Vroegmodern theater en 'gouvernementalité' (Foucault): drie stukken van Joost van den Vondel in een nieuw licht

Code
3G020909
Looptijd
01-01-2009 → 31-12-2014
Financiering
Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO)
Onderzoeksdisciplines
  • Humanities and the arts
    • Linguistics
    • Theory and methodology of linguistics
    • Other languages and literary studies
Trefwoorden
Vroegmodern theater 17e eeuw Literatuurwetenschap
 
Projectomschrijving

In dit onderzoekproject wordt een analyse beoogd van drie toneelteksten van de Nederlandse zeventiende-eeuwse dichter Joost van den Vondel. Het gaat meer bepaald om Palamedes oft vermoorde onnozelheid (1625), Gijsbrecht van Aemstel (1637) en Lucifer (1654). Deze teksten zullen worden gelezen in het licht van Michel Foucaults analyse van de vroegmoderne periode (16e-17e eeuw) als de bakermat van het ‘gouvernementele denken’. De stukken in kwestie zijn meer dan zomaar illustratief voor wat Foucault als de historische kern van dit culturele moment beschouwt. Ze geven er ook vorm aan: niet alleen thematiseren en propageren ze het ideaal van het ‘gouvernementele’ denken, in hun opbouw ensceneren en reguleren ze een lees- en kijkparcours dat bij het geïntendeerde publiek de vanzelfsprekendheid van dit ideologische kader ingang wil doen vinden. Dat leesparcours is gericht op de zelfbeschouwing van de lezer/toeschouwer, een ‘state of mind’ die tegelijk als mogelijkheidsvoorwaarde fungeert voor de werking van het gouvernementele denken en er ook het paradoxale resultaat van moet zijn.

In concreto heeft dit project een drieledige doelstelling, waarbij het zich expliciet op het snijvlak van verschillende onderzoeksgebieden wil profileren:

(1) op het vlak van de literatuur- en cultuurgeschiedenis van de Nederlanden: we willen van deze bekende teksten nieuwe analyses presenteren waarin de tekst tegelijk wordt gelezen als cultureel bepaald product (zie verder onder doelstelling 2) en als formeel retorisch construct (zie verder onder doelstelling 3); in onze analyse van deze teksten wijken we sterk af van de recent door Korsten (2006) en Prandoni (2007) geponeerde stelling dat Vondels theaterwerk een grondige uiteenzetting vormt van het soevereiniteitsprincipe dat in de vroegmoderne tijd de pijler vormde van nogal wat politiek-theoretische reflecties. (zie infra)

(2) op het vlak van de cultuurfilosofie van de moderniteit: we willen onze cultuurhistorische analyse van deze teksten toetsen aan een vooraanstaand zoeklichtconcept dat de voorbije decennia in de studie van de vroegmoderne periode op de voorgrond is getreden: Michel Foucaults “gouvernementalité”. Tegelijk willen we het raamwerk van diens analyse verder verfijnen en bijsturen aan de hand van de bestudeerde tekstdossiers én de bruikbaarheid van Foucaults concept ook aftoetsen aan verwante begrippen als Stephen Greenblatts “Renaissance Self-Fashioning” (1980) en Hans Blumenbergs “Selbstbehauptung” (1986).

(3) op het vlak van de theoretische literatuurwetenschap: we willen deze teksten analyseren op grond van het hermeneutische leesmodel dat in de receptie-esthetica van Wolfgang Iser zijn voor onze doeleinden meest vruchtbare vertegenwoordiger heeft: de tekst wordt hierbij gezien als een retorische constructie die door de lezer geconcretiseerd dient te worden op grond van een in de tekst aanwezige ‘appèlstructuur’. Omgekeerd willen we met ons tekstcorpus aantonen dat aan deze leesmethode een tekstideaal ten grondslag ligt dat duidelijke historische banden heeft met de hier bestudeerde periode: de tekst als een door de individuele lezer te realiseren potentieel is ons inziens een typisch product van de vroegmoderne cultuur van de “gouvernementalité”.