Cognitieve theorieën van depressie schrijven een causale rol toe aan verstoorde informatieverwerkingsprocessen. Toch hebben cognitieve interventies zich met name beperkt tot het wijzigen van cognitieve inhoud, wat een verklaring biedt voor beperkte behandeleffecten. Nieuwe experimentele paradigma’s laten toe om onderliggende processen (cognitieve bias, cognitieve controle) te wijzigen. Deze onderzoekslijnen ontwikkelden zich onafhankelijk van elkaar, en zijn daarenboven tot op heden nog niet geïntegreerd met onderzoek naar verstoorde cognitieve inhoud. Gebruikmakend van recente statistische ontwikkelingen biedt dit project een integratie van deze drie onderzoekslijnen, waarbij de ontwikkeling van een kwantificeerbaar integratief cognitief model voor depressie centraal staat. WP1 maakt hiertoe gebruik van intensieve dagboekstudies bij piekeraars en mlVAR analyses om de structuur en temporele dynamieken van het cognitieve model in kaart te brengen. WP2 maakt gebruik van een simulatiestudie en single-case series bij voorheen depressieve patiënten om de optimale interventiestrategie te achterhalen en toetsen. WP3 biedt een experimentele toets van het model waarbij voorheen depressieve individuen een modulaire interventie voltooien gericht op het wijzigen van cognitieve vertekeningen, in combinatie met cognitieve trainingsprocedures. Dit project wordt volbracht met een theoretische paper dewelke tevens onmiddellijke klinische implicaties heeft voor de preventie van depressie.