Mijn doel voor de komende jaren is om mijn onderzoek naar argumentstructuur, naamvalmarkering en grammaticale relaties in een historisch-vergelijkend perspectief voort te zetten. Nu is er een einde gekomen aan een periode waarin ik onderzoek deed naar alternerende Dat-Nom/Nom-Dat werkwoorden in Modern IJslands en Duits. Momenteel ben ik bezig met hetzelfde soort onderzoek naar Modern Roemeens, Oud IJslands, Oud Engels, Latijn en Oud Grieks. Dit omvat de synchrone motivatie voor de alternatie, de syntactische functie van het eerste argument, en de historische oorsprong van de alternatie, die volgens mij gereconstrueerd kan worden naar het Proto-Indo-Europees. De naamvalmarkering die gevonden wordt bij de Dat-Nom alternant is nogal eigenaardig, omdat je hier Dat-Acc zou verwachten in plaats van Dat-Nom. De verklaring hiervoor kan vermoedelijk gevonden worden in de oorsprong van deze constructie en de aard van het naamvalsysteem van de proto-taal ten tijde van het ontstaan van deze alternatie.