-
Humanities and the arts
- History not elsewhere classified
Sinds de jaren 1990 is de geschiedenis van de astrologie uitgegroeid tot een bloeiend onderwerp waarover jaarlijks tientallen boeken en artikelen worden gepubliceerd. Er is echter iets vreemds aan deze literatuur: ze lijkt grote moeite te hebben om de kloof tussen premoderne en laatmoderne geschiedenis te overbruggen. Al weinige historische studies beschouwen astrologie na ca. 1650 n.Chr.; maar het is vrijwel onmogelijk om origineel en betrouwbaar onderzoek te vinden over astrologie in de laatmoderne periode (ca. 1800 n.Chr. en daarna). Deze situatie is des te vreemder wanneer we het vergelijken met de geschiedenis van wetenschap, geneeskunde en technologie in het algemeen, waar historici voornamelijk onderzoek doen en publiceren over de laatmoderne tijd.
Dit is geen contingent effect van opleiding, loopbaanpaden of onderzoeksfinanciering in de geschiedenis van de astrologie, maar een effect van fundamentele methodologische keuzes. Om de eerder genoemde kloof effectief te overbruggen, kunnen we niet simpelweg ons chronologische bereik uitbreiden (“voeg laatmoderne astrologie toe en roer”), maar moeten we eerst specifieke beperkingen aanpakken in hoe we astrologie als onderzoeksobject construeren. Deze ingebouwde methodologische beperkingen hebben te maken met de gewoonte om astrologie te benaderen als een techniek voor het genereren van voorspellende kennis, ooit ondersteund door gezaghebbende instituten. Deze gewoonte veranachroniseert astrologie bijna onvermijdelijk en maakt het tot een wezenlijk premoderne activiteit die zogenaamd alleen kan “aanpassen” of “overleven” in de laatmoderne wereld.
Met deze diagnose gesteld, zet het project een alternatieve, niet-anachroniserende interpretatie van astrologie uiteen. Door te putten uit haar frequente zelfpresentatie als een wetenschap van (astrale) regering, stellen we dat astrologie altijd veel meer is geweest dan een institutioneel geautoriseerde verstrekker van informatie over de toekomst. In wezen is astrologie vooral gewaardeerd (en bekritiseerd) om haar grotere ambitie om een bekrachtigende praktijk van zelfbestuur te bieden.
Ten slotte toont de inhoud van het project de gunstige historiografische effecten van dit methodologische alternatief aan. Ten eerste bieden we een verfrissend ander narratief van de transformaties van de astrologie dat naadloos beweegt tussen de 15e en de 19e eeuw n.Chr., en dus over de premoderne/laatmoderne kloof heen. Ten tweede onthullen we de astrologische praktijk van zelfbestuur als een plek waar gelijktijdige vormen van (astrale, religieuze, politieke, economische) regering voortdurend worden geanalyseerd, herijkt en praktisch onderhandeld. De astrologische praktijk wordt geanalyseerd als een alledaags laboratorium waar nieuwe en praktische oplossingen voor de vraag “hoe te worden bestuurd?” kunnen worden uitgeprobeerd.