Een eerste lijn van experimenten moet de controlestrategie t.o.v. deze virussen rationaliseren. Biobest zal impactstudies opstarten om aan te tonen welke virussen de kweek kunnen beïnvloeden en de mate waarin. Deze kennis is cruciaal om de intensiteit en prioriteiten van de interne sanitaire controlestrategie te bepalen. Tevens kunnen de resultaten van de O&O aangewend worden om een gedragscode te overleggen tussen de grootste spelers op de markt.
In een tweede preventieve aanpak wordt de belangrijkste infectiebron, het pollen, onderzocht. Via het pollen, de eiwitbron voor de hommels in de kweek, kunnen honingbijvirussen in contact komen met de hommels. Het gebruikte pollen is immers door honingbijen gecollecteerd en kan virussen bevatten (onder andere aangetoond in het OZM/IWT/080317). Het uitschakelen van deze infectiebron moet leiden tot de uitroeing van de honingbijvirussen door vernietiging van geïnfecteerde nesten. Volgende aspecten moeten echter eerst onderzocht worden vooraleer deze strategie op grote schaal in de kwekerij kan toegepast worden.
Het testen van de microbiële diversiteit brengt ons bij het laatste luik van dit onderzoek. Het steeds sterieler werken en de totale afscherming van de buitenwereld kan aanleiding geven tot het verarmen van de microbiële flora van hommels binnenin een kwekerij. Vandaar dat onderzocht zal worden, of zulk een verarming aanwezig is in de hommels van biobest, of een verarmde darmflora aanleiding geeft tot achteruitgang van de kolonieontwikkeling en/of een probiotica kan ontwikkeld worden om verarming te compenseren of de normale darmflora kan verbeteren.