De granen werden gekarakteriseerd naar macronutriënt (koolhydraat, eiwit en vet), micronutriënt (metaalionen en beta-glucanen) en enzymatische (diastatisch vermogen, alfa-amylase en beta-amylase) samenstelling. De deeltjesgrootteverdeling na vermalen, de gelatinisatietemperatuur, een algemene flavourprofilering en het aldehydengehalte werden bepaald. Het brouwen met 40% van de ongemoute granen en pseudogranen werd ontwikkeld op experimentele schaal, waarbij een pregelatinisatiestap werd geïncorporeerd indien noodzakelijk (sorghum, teff en amarant). De verkregen experimentele worten en bieren werden analytisch gekarakteriseerd om de impact van de toevoeging van de alternatieve grondstoffen op een rationele manier te beoordelen. Na descriptieve sensorische evaluatie van de bieren ging de voorkeur uit naar eenkoorn, khorasan en teff. Bij opschaling tot pilootschaal werd gebruik gemaakt van zowel een klassieke filterkuip als een dunbedfilter. Er werd opgevolgd hoe de granen zich gedragen tijdens het brouwproces in vergelijking met referentiebrouwsels. Na verschillende trials werd met eenkoorn, khorasan en teff een goed bier verkregen op elke installatie met een goede efficiëntie. Te grote hoeveelheden kaf (eenkoorn) zorgden voor lagere rendementen met de filterkuip. Teff was zeer moeilijk vermaalbaar door de kleine korrelgrootte, zowel via droog malen (filterkuip) als nat malen (dunbedfilter). Alle verse bieren werden analytisch en sensorisch gekarakteriseerd. Er werd ook inzicht verworven over de bierbewaring, wat vooral voor export belangrijk is. Aan de hand van de verkregen kennis en ervaring op pilootschaal konden de alternatieve granen relatief probleemloos geïmplementeerd worden op industriële schaal, daarbij resulterend in innovatieve kwaliteitsvolle bieren met heel wat commercieel potentieel. Brouwervaringen werden onder de vorm van infofiches gebundeld in een gedetailleerde handleiding waarmee brouwers aan de slag kunnen gaan.